Wat ik leerde van de klimaatpsycholoog

Het was geen wanhoop die me deed aankloppen bij de klimaatpsycholoog. De universiteit bood therapie aan voor studenten en ik wilde me alvast indekken voor de psychische schade die mijn klimaatmaster me zou kunnen gaan berokkenen.

“Als je vijf jaar geleden bij me was gekomen, had ik nog geprobeerd je op andere gedachten te brengen”, vertelde de psycholoog tijdens de intake. “Nu weet ik dat dat niet de juiste aanpak is, want je hebt gewoon gelijk. Je hebt alle reden om bang te zijn. Maar ik kan je wel leren omgaan met die emotie.”

De vijf daaropvolgende sessies ontving ik Acceptatie en Toewijdingstherapie. Dat begon met een quiz. Durf je je angsten toe te laten? Ben je tevreden met je vriendenaantal? Keurt een stemmetje in je hoofd je acties af?

Gegijzeld door één gedachte

De psycholoog concludeerde dat er wel degelijk iets te winnen viel. Zo kende ik momenten dat mijn geest gegijzeld werd door één enkele negatieve gedachte rondom de staat van onze planeet, iets waarvan ik me nauwelijks bewust was. We begonnen met mindfulness. Ik leerde om naar het kind in mezelf te luisteren. En we bedachten copingstrategieën voor mijn kinderwens in een wereld op de rand van ecologische ondergang.

Achteraf deed ik er goed aan mezelf emotioneel voor te bereiden. Wie het klimaat bestudeert, kiest voor een dagelijkse dosis hardvochtige realiteit. Therapie leerde mij afstand nemen van de zware emoties die dat met zich meebrengt. Hoewel gevoelens als angst en onmacht nooit verdwenen, traden ze meer naar de achtergrond. De negatieve emoties bleken te kunnen bestaan naast de positieve gevoelens van blijheid en verrukking over wat er wél allemaal gebeurt.

Wij zijn de natuur

Bovendien stemde de therapie me tot nadenken over mijn relatie met de natuur. Wanneer we spreken over ‘natuur’, verwijzen we naar iets buiten onszelf: “Laten we gaan wandelen in de natuur.” Dat klopt niet, want wij zijn natuur. We kunnen hooguit spreken van de menselijke en niet-menselijke natuur. Alles is dus natuur, ook de dingen die de mens maakt: bewerkt hout, beton en plastic. Het grote verschil is uiteraard de afbreektijd en wat ze betekenen voor levende soorten. Maar ze bestaan allemaal uit natuurlijke materialen en zijn dus tijdelijk. Dat betekent dat de schade die wij aanrichten ook ooit, in een verre toekomst, zal verdwijnen. Die gedachte geeft me rust.

Ik ben niet de enige die baat heeft bij hulp met zijn eco-emoties. In hoog tempo worden klimaatpsychologen opgeleid en masterspecialisaties uit de grond gestampt. Eén van de mogelijke gevolgen van klimaattherapie is een grotere emotionele ervaring.

Wie voorheen verlamde van angst voor de gevolgen van klimaatverandering, leert de aandacht te verleggen naar een binnenwereld waar ook andere emoties huizen. Voorbeelden zijn plezier door een boswandeling, inspiratie opgewekt door eco-kunst, of hoop aangewakkerd door technologische innovaties.

Tegelijkertijd duurt het taboe op hulp zoeken voort. Ik deed onderzoek naar de therapeutische werking van eco-kunst en een deelnemer vertelde dat haar mannelijke huisgenoten, zelf knappe koppen op zoek naar klimaatoplossingen, haar uitlachten vanwege haar deelname. Klimaattherapie is dan ook niet voor iedereen.

Wat wel vaak helpt, is de constante informatiestroom over de ecologische crisis eens af te wisselen met de vraag: wat voel ik hier allemaal bij? Misschien ervaar je hoop omdat de Europese natuurherstelwet er tóch doorheen kwam, of verdriet vanwege de Panamezen die hun eiland ontvluchtten vanwege zeespiegelstijging. Wie weet gaan die gevoelens gepaard met bewondering en eerbied voor de natuur, of met hoop, omdat deze krant zoveel aandacht besteedt aan het onderwerp. Onze binnenwereld is rijker dan we denken, en introspectie zou weleens de sleutel kunnen zijn voor een gezonder mentaal gestel.



4 juli 2024